Het halfweg-punt: Fylakra 25 jaar
Dit artikel verscheen (met kleine aanpassingen) in Fylakra 3, 2006
Tekst: Roelof Ruules
Het halfweg-punt: Fylakra 25 jaar
of: is er ooit iets nieuws onder de zon?
Als Fylakra in 2006 precies vijftig jaar bestaat, dan kan het niet anders dan dat ons blad in 1981 precies vijfentwintig jaar bestond. Wat werd de lezers in dat jubileumjaar zoal voorgeschoteld? Was de Fylakra een wezenlijk ander blad, of eigenlijk hetzelfde in een wat ouder jasje? Hoe zag de wereld er in 1981 uit? In welk tijdsbeeld moeten we de Fylakra plaatsen?
1981 is een jaar vol onrust. In Egypte wordt president Sadat vermoord, er zijn aanslagen op de paus en op de Amerikaanse president Reagan, in Spanje pleegt luitenant-kolonel Tejero een aanslag op de democratie. In Polen roeren de vakbonden zich. Voortdurende krakersrellen ontregelen Amsterdam. Honderdduizenden gaan de straat op om te demonstreren tegen kernwapens — de term Dutch disease doet zijn intrede. Nederland heeft te maken met toenemende werkloosheid en het centrum-rechtse kabinet Van Agt I voert het ombuigingspakket ‘Bestek 81’ uit. D66, onder leiding van de van oorsprong Utrechtse fysicus Jan Terlouw, is de grote winnaar van de verkiezingen met in totaal 17 zetels (waarvan ze er een jaar later overigens nog maar 6 zullen behouden). Het centrum-linkse kabinet Van Agt II leidt een wankel bestaan en zal het geen negen maanden volhouden. In Londen wordt het sprookjeshuwelijk van de eeuw gesloten: kroonprins Charles trouwt met Lady Di. In de VS vindt de eerste lancering van de space shuttle plaats. Nico Bloembergen, van oorsprong een Nederlander, is één van de drie winnaars van de Nobelprijs voor natuurkunde. De ‘hobbycomputer’ zet zijn opmars voort. Op 1 december 1981 wordt AIDS als ziektebeeld herkend.
In de Fylakra van 1981 is van al dat rumoer niet vreselijk veel terug te vinden. Wel verschijnen er dat jaar maar drie nummers van wat officieel nog ‘maandblad rond de utrechtse fysika’ heet. De reden daarvoor? Hoofdredacteur Geert Hooyman licht een tipje van de sluier op: 1981 wordt een jaar van inhouden en minderen. Secretaris van de subfaculteit Piet Zeegers signaleert her en der neergaande trends, bijvoorbeeld in het studentenbestand. Het aantal eerstejaars is dat jaar teruggelopen van 167 naar 143.
Bovendien is de mediane studieduur toegenomen, zodat Zeegers constateert dat “de vergrijzing al bij de studenten begint!” Over de huisvesting wordt gezegd dat er een lijst is waarop staat wat de universiteit mag gaan bouwen, “als er niets tussenkomt”. Informatica heeft zich geïnstalleerd op de vierde verdieping van het BBL “met het idee om nooit meer weg te gaan.” Het BBL heet dan nog LEF, Laboratorium Experimentele Fysica. Er zijn ook groeicijfers: het aantal geregistreerde fotokopieën is toegenomen van achthonderdduizend tot 1.1 miljoen.
Hoe duister de tijden ook zijn, de vooruitgang is niet te stoppen. In 1981 begint de computer zijn waas te verliezen van mysterieus rekentuig dat slechts beschikbaar is voor een select gezelschap.
Bibliothecaris Kees Schram wijst de lezer op de ongekende mogelijkheden die het zoeken naar literatuur per computer biedt. Daar is nog wel een kanttekening bij te maken: “De computer levert geen tijdschriftartikelen, maar alleen auteurs en titels, eventueel met abstracts.” Maar ook dat is niet niks, “vooral als je bedenkt dat in luttele minuten enorme databestanden over vele jaren worden doorzocht.”
Dat de Fylakra in die jaren nog niet volledig per computer wordt opgemaakt zal geen verbazing wekken. Het colofon vermeldt niet minder dan drie namen onder het kopje ‘typewerk’, al komt er in nummer drie nog een vierde bij: PDP 11/70-RNO.
In 1981 is er een Nobelprijs voor Nico Bloembergen, waarop Utrecht wel een beetje trots is, aangezien deze laureaat zijn opleiding ooit begon in Utrecht. Toekomstig Nobelprijswinnaar Gerard ’t Hooft doet het in 1981 ook al goed: hij mag de Wolf-prijs voor fysica in ontvangst nemen, samen met Freeman Dyson en Victor Weisskopf, en op de valreep wordt hem ook nog een eredoctoraat aan de universiteit van Chicago toegekend. Ook Martinus Veltman komt in de annalen, maar dan omdat hij Utrecht in 1981 verruilt voor Michigan. Theoreticus Nico van Kampen mag in Aken eveneens een eredoctoraat in ontvangst nemen, en wordt bovendien in het zonnetje gezet vanwege zijn 60e verjaardag. Astronoom Cees de Jager bereikt dezelfde mijlpaal.
Verder biedt de Fylakra de nu nog zo vertrouwde berichtgeving: nieuwe apparaten, verslagen van excursie en sportdag, afscheid en in memoria. Wat opvalt aan de promotieverslagen: blijkbaar is het in 1981 vrijwel uitgesloten de doctorsgraad te behalen zonder in het bezit te zijn van een ferme snor en/of baard. Verder zijn er uitgebreide verslagen van de subfaculteitsraad en mededelingen van Fylakon, de personeelsvereniging. Geert Hooyman vervolgt een serie van portretten van beroemde wetenschappers en een andere serie van beeldhouwwerken in Utrecht.
Daarnaast doet Fylakra ook allerhande aankondigingen (die tegenwoordig in FacNieuwS staan).
Anders dan nu worden nieuwe promovendi slechts geïntroduceerd met hun naam en vakgroep. Een enkele keer staat er ook nog een foto bij van de jonge wetenschapper, voor de rest moet de lezer het doen met niet meer dan titel en initialen.
Er is wel aandacht voor huwelijken en geboorten (al is de jaargang 1981 wat dat betreft nogal kaal). Ook leest men nog regelmatig dankwoordjes voor fruitmand of bloemstuk die ter gelegenheid van ziekte, huwelijk, geboorte of jubileum namens de personeelsvereniging zijn aangeboden.
Opvallend weinig aandacht is er voor 25 jaar Fylakra. Geert Hooyman doet er even gewag van in zijn openingsstuk bij nummer 1. Dat artikel is echter hoofdzakelijk gewijd aan een ander ‘jubileum’, waaraan dat jaar ook al weinig aandacht is besteed: 275 jaar experimentele natuurkunde in Utrecht.
Jazeker, op 8 februari 2006 is het precies 300 jaar geleden dat de experimentele natuurkunde aantoonbaar zijn aanvang nam in Utrecht. Hooyman:
“Wat is er eigenlijk in 1706 gebeurd? Dit: de Vroedschap der stad Utrecht machtigde op 8 februari Burgemeester en Kameraar, ten behoeve van de colleges van prof. Serrurier natuurkundige instrumenten aan te kopen en daarvoor een bewaarplaats aan te wijzen. Vóór die dag moet de beoefening der proefondervindelijke natuurkunde in Utrecht een particuliere aangelegenheid geweest zijn, zulks in tegenstelling tot de ‘astronomische speculatiën’, die sinds 1642 op de Smeetoren beoefend werden.”
Daarmee blijkt dit jaar een uniek jubileum ongemerkt voorbij te zijn gegaan. Laten we hopen dat bij het eeuwfeest van de Fylakra ook het 350 jarig bestaan van de geïnstitutionaliseerde natuurkunde in Utrecht groots wordt gevierd.